Onlangs heeft een rechter zich uitgesproken over een casus met betrekking tot handhaving van auteursrecht op software. In de casus ging het om een incasso- en deurwaarderskantoor, die een webdesignbureau opdracht heeft gegeven tot het ontwikkelen van een gebruikersportal voor hun kantoor. Uiteindelijk ontstaat echter conflict over de auteursrechten op de software.
Casus
Het incassobureau verstrekt de opdracht voor het ontwikkelen van een gebruikersportal aan het webdesign-bureau. Zij spreken met elkaar af, dat er sprake moet zijn van “leverancier onafhankelijkheid voor de toekomst (beschikbaarheid broncodes, opbouw van code en rechten) en dus geen licentie kosten”. Na volledige betaling moeten de broncodes en documentatie worden beschikbaar gesteld, zodat het incassobureau “vrijelijk over de software kan beschikken”. Met vrijelijk wordt in dit geval bedoeld het kunnen gebruiken, aanpassen, onderhouden, verder distribueren en uitbreiden. Het incassobureau heeft na volledige betaling de rechten om de applicatie onbeperkt te mogen aanpassen en doorverkopen, voor wat betreft de onderdelen die het webdesignbureau heeft gemaakt. Er wordt een uitzondering gemaakt voor software van derden. In afspraken staat voorts dat het incassobureau geen patent/octrooi mag aanvragen, omdat de auteursrechten liggen bij het incassobureau en het webdesignbureau.
De maatwerkapplicatie wordt ontwikkeld, waarbij gebruik wordt gemaakt van een Content Management System (CMS). Op enig moment wordt het webdesignbureau echter failliet verklaard. Er vindt een doorstart plaats door de voormalig bestuurder van het webdesignbureau. De inventaris, de voorraden, de goodwill, de orderportefeuille, het klantenbestand en het onderhanden werk wordt ingebracht in de doorstartende onderneming, een nieuwe webdesignbureau.
Er komt een minnelijke regeling tot stand waarbij de samenwerking tussen partijen in onderling overleg wordt beëindigd. Onderdeel van deze regeling wordt, dat partijen afspreken dat het incassobureau beschikking krijgt over alle software van derden voor, en als thans in, gebruik in de maatwerkapplicatie. Partijen spreken af dat zij in overleg moeten treden om te beoordelen of over toekomstige samenwerking afspraken kunnen worden gemaakt. Partijen stellen een “Akte verlenen gebruiksrecht maatwerksoftware” op. Het doorstartende webdesignbureau stelt de broncode van de maatwerksoftware conform de akte ter beschikking. Vervolgens haalt het nieuwe webdesignbureau het onderliggende CMS uit de onlineomgeving van het maatwerk offline. Het incassobureau heeft vervolgens het maatwerkgedeelte verwijderd en een back-up applicatie teruggeplaatst inclusief het CMS.
Beide partijen vinden dat de wederpartij nu inbreuk maakt op hun auteursrechten. Het nieuwe webdesignbureau vindt dat er inbreuk wordt gemaakt op de auteursrechten op het CMS. Volgens haar hebben de auteursrechten van het CMS vanaf de ontwikkeling bij de holding van de voormalig bestuurder gelegen en zijn deze rechten op enig moment overgedragen aan een investment-vennootschap. Het incassobureau zou volgens haar tevens wanprestatie plegen, door het tekort schieten in de afspraken uit de minnelijke regeling.
Het incassobureau stelt echter dat zij mede-auteursrechthebbende zijn van het CMS. Voorts stelt zij dat de investment-vennootschap geen auteursrechthebbende is van het CMS en stelt daarom niet-ontvankelijkheid vast. Tevens stelt zij dat het CMS open source software betreft en dat zij daarom niet het gebruik van het CMS mag worden ontzegd. Ten slotte vindt het incassobureau, dat het nieuwe webdesignbureau onrechtmatig heeft gehandeld door zich toegang te verschaffen tot de serveromgeving van de maatwerkapplicatie en deze offline te halen.
Oordeel rechter
De rechter beoordeelt wie de rechthebbende is op het CMS, dat is ingezet voor de ontwikkeling van de maatwerkapplicatie. De rechter stelt eerst vast dat er sprake is van een werk in de zin van artikel 10 lid 1 sub 12 van de Auteurswet. De Auteurswet gaat er in eerste instantie van uit dat auteursrechten bij de maker komen te liggen, tenzij er middels een akte sprake is van een overdracht. Tevens bepaalt de Auteurswet, dat samenstellingen van verschillende werken als zelfstandige werken worden beschermd, onverminderd de auteursrechten op de oorspronkelijke werken.
Het inbrengen van auteursrechten in een holding wordt gekwalificeerd als een overdracht, maar de daartoe benodigde akte hiertoe is niet aanwezig. De rechter bepaalt dat de auteursrechten dus nog steeds bij de maker liggen. De holding heeft deze rechten dus ook niet kunnen overdragen aan de investment-vennootschap. Volgens de rechter heeft deze vennootschap dus geen handhavingsrechten, het niet-ontvankelijkheidsverweer van het incassobureau treft dus doel.
Wel stelt de rechter, dat het incassobureau tevens geen handhavingsrechten heeft ten aanzien van het CMS jegens het nieuwe webdesignbureau. De rechter wijst de vordering van het incassobureau waarbij wordt gesteld dat zij mede-auteursrechthebbende zijn van het CMS. Mocht er al sprake zijn van dat het incassobureau mede-auteursrechthebbende is op de maatwerkapplicatie, dan is zij nog geen exclusief rechthebbende geworden op het CMS.
De rechter stelt voorts vast, dat de broncodes van het CMS moeten worden afgegeven aan het incassobureau. Ook het beheer en het onderhoud van de maatwerkapplicatie inclusief het CMS moet worden overgedragen. Dit baseert de rechter op de opdrachtbevestiging waar partijen met elkaar “vrijelijke beschikking over de software” afspreken. Voor vrijelijke beschikking van de maatwerkapplicatie is bij de in deze bevestiging aangehouden definitie toegang tot de broncodes van het CMS nodig.
Meer weten over dit onderwerp
Neem gerust contact met ons op, als u meer wilt weten over dit onderwerp. Wij kunnen u ondersteunen bij het maken of beoordelen van afspraken over auteursrechten op software, beschikking over broncodes, verhouding tussen standaard en maatwerkgedeelten, open source componenten, beëindigingsvoorwaarden, etc.