In dit artikel staat de registratie van het auteursrecht op software centraal. Het auteursrecht geeft de maker van een werk een tijdelijk monopolie op de exploitatie ervan. Om een werk te zijn in de zin van de auteurswet moet het gaan om een werk van wetenschap, letterkunde of kunst. Daarnaast moet het gaan om een oorspronkelijk werk dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. Een wetenschappelijk artikel, een boek of een schilderij zullen in principe dus in aanmerking komen voor bescherming en ook software wordt door de auteurswet beschermd. Het tijdelijk monopolie op de exploitatie van het werk houdt in dat de auteur het uitsluitende recht heeft om het werk te openbaren of te verveelvoudigen. Openbaren wil zeggen het ter beschikking stellen van het werk aan een publiek en onder verveelvoudigen moet niet alleen kopiëren verstaan worden, maar ook bijvoorbeeld het vertalen of verfilmen van een werk. De maker van het werk is in principe de auteursrechthebbende, maar als het werk bijvoorbeeld in dienstverband is gemaakt, kan het ook bij de werkgever komen te liggen. Voorts is het auteursrecht vatbaar voor overdracht.
Het auteursrecht ontstaat van rechtswege. Als het gaat om een werk in de zin van de auteurswet dan zijn er geen formaliteiten nodig om het auteursrecht te verkrijgen. Dus registratie of het plaatsen van een copyright vermelding, Copyright ©, is niet nodig. Toch kan registratie van een auteursrechtelijk beschermd werk nuttig zijn, omdat het als bewijs gebruikt kan worden. Als meerdere partijen zeggen de auteur te zijn van een werk, dan zou een datumregistratie kunnen bewijzen dat die partij de auteur is. De maker van de oudste versie ‘moet’ immers wel de auteur zijn. In deze bijdrage zal besproken worden hoe de verschillende registratiemethoden in hun werk gaan, wat de registraties precies bewijzen en hoe ze zich tot elkaar verhouden.
Registratiemethoden
Envelop
Hoewel dit strikt genomen geen registratiemethode is, wordt toch regelmatig gesteld dat men door het werk in een envelop te doen en aan zichzelf te versturen ook bewijs zou kunnen verkrijgen met betrekking tot de datum waarop het werk gecreëerd is. Op een envelop komt immers een datumstempel te staan bij het versturen. Toch levert deze methode geen sterk bewijs op, omdat een envelop niet gesloten verstuurd hoeft te worden. De stempel toont dus alleen aan dat de envelop op die datum verstuurd is, het werk kan er ook achteraf in gestopt zijn. Als de stempel op de sluiting van de envelop zou komen te staan dan zou het wellicht wel bewijs kunnen opleveren, hoewel dit ook nog steeds fraudegevoelig blijft.
Het i-Depot bij het BBIE
Bij het Benelux Bureau voor de Industriële Eigendom kan de broncode van een datumregistratie worden voorzien door middel van een zogenaamd i-Depot. In dat geval moeten er twee exemplaren van de broncode worden opgestuurd naar het bureau. Eén exemplaar wordt teruggestuurd in een gesloten envelop en het andere exemplaar wordt 5 jaar lang bewaard door het bureau. Op beide enveloppen wordt een datumstempel gezet. Mocht er twijfel bestaan over de echtheid van de teruggestuurde envelop dan kan de bewaarde envelop uitsluitsel bieden. Het depot levert bewijs dat de broncode bestond op die datum en in bezit was van de persoon die gebruik maakte van de dienst.
Registratie van onderhandse akten bij de Belastingdienst
Vanaf 1 januari 2013 registreert de Belastingdienst alleen nog akten waarvoor registratie verplicht is gesteld, zoals een onderhandse pandakte. De registratie van onderhandse akten kan dus niet meer worden gebruikt voor de registratie van intellectueel eigendom.
Depot bij notariële minuutakte
De broncode kan bij minuutakte worden gedeponeerd bij de notaris. De akte blijft dan in bewaring bij de notaris die de akte heeft opgemaakt. De akte komt in de macht van de staat en wordt aan het rechtsverkeer onttrokken. De deposant heeft niet het recht om de broncode terug te eisen, maar kan wel een kopie opvragen. Van de akte gaat een sterke bewijskracht uit, want wat de notaris zegt, wordt geacht waar te zijn. Maar ook in dit geval is het niet meer dan bewijs dat de deposant op de datum van deponeren bekend was met de broncode, dat hij ook de geestelijk vader is, staat niet vast. Er wordt immers geen titelonderzoek uitgevoerd.
Auteursrechtelijk depot bij De IT-Jurist en de IT-notaris
Bij een auteursrechtelijk depot via De IT-Jurist en de IT-notaris, wordt in tegenstelling tot de andere registratiemethoden wel een titelonderzoek uitgevoerd. Bij broncodes kunnen de eigendomsverhoudingen met betrekking tot het auteursrecht vaak erg gecompliceerd zijn. Zo kan het onduidelijk zijn hoe het makerschap ligt als het werk bijvoorbeeld is geschreven is in dienstverband, of als delen van de code zijn betrokken van andere partijen en er gekeken moet worden of er wel daadwerkelijk sprake was van een overdracht, en er kan sprake zijn van een gemeenschappelijk auteursrecht als het gaat om een samengesmolten geheel, waarbij de individuele bijdragen niet meer te onderscheiden zijn.
Bij het titelonderzoek wordt nagegaan hoe de eigendomsverhoudingen liggen. Dit wordt gedaan door na te gaan welke personen de code hebben geschreven. Als dit eigen werknemers zijn geweest wordt er gekeken naar het arbeidscontract of het makerschap bij de leverancier is komen te liggen. Gaat het om gedetacheerden, dan zal er naar de detacheringsovereenkomst gekeken moeten worden. Maar het zou ook kunnen gaan om een overeenkomst van opdracht of een andere contractsvorm waarbij het werk is uitbesteed. In al deze gevallen moeten de onderliggende overeenkomsten bekeken worden om te kijken hoe de eigendomsverhoudingen liggen. Als de code van een externe partij is betrokken dan moet gekeken worden of er een akte van overdracht is. Tot slot wordt ook geïnventariseerd of de code in licentie is gegeven aan derden.
Mocht er onduidelijkheid zijn over de eigendomsverhoudingen dan kunnen problemen voorkomen worden door de partijen die eventueel een aanspraak maken op de code aan te spreken en proberen overeen te komen dat, mochten ze een aanspraak kunnen maken, ze afstand doen van hun rechten. Of dit mogelijk is, is natuurlijk afhankelijk van in hoeverre deze partijen bereid zijn om mee te werken.
Ook voor deze manier van deponeren geldt in eerste instantie dat het bewijs oplevert dat iemand op een bepaalde dag bekend was met de broncode. Hier wordt echter een titelonderzoek aan toegevoegd, waardoor er veel meer zekerheid ontstaat over de vraag of het eigendom ook lag bij de deposant. Mochten hier onduidelijkheden over zijn dan kunnen deze al in dit stadium worden weggenomen.
Conclusie
Voor alle methoden geldt dat de registratie in ieder geval bewijst dat iemand op een bepaalde dag bekend was met de broncode. Sommige methoden zijn echter fraudegevoelig, zoals de envelop, waardoor er minder bewijskracht vanuit zal gaan. Dat wil overigens niet zeggen dat het geen bewijs oplevert, want de andere partij zal met beter bewijs moeten komen om aannemelijk te maken dat hij de auteursrechthebbende is. Het auteursrechtelijk depot is de enige methode waarbij een titelonderzoek plaatsvindt en er preventief gehandeld wordt als er onduidelijkheden zijn met betrekking tot de eigendomsverhoudingen. In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de verschillende methoden en hun kenmerken.
Envelop | i-Depot | Minuutakte | Auteurs rechtelijk depot | |
Datumregistratie | Ja | Ja | Ja | Ja |
Fraudegevoelig | Ja | Nee | Nee | Nee |
Broncode wordt gedeponeerd | Nee | Ja | Ja | Ja |
Titelonderzoek | Nee | Nee | Nee | Ja |
Mogelijke problemen met betrekking tot eigendomsverhoudingen worden onderkend | Nee | Nee | Nee | Ja |