In een digitale omgeving is het ontsluiten, raadplegen en kopiëren van informatie eenvoudiger dan in de offline wereld. Een groot aantal organisaties maakt tegenwoordig (daarom) gebruik van geautomatiseerde informatiesystemen. Het kan daarbij voorkomen dat de digitale gegevens welke door de organisatie worden verwerkt zijn verzameld in een elektronische databank. Deze handeling gaat vaak gepaard met investeringen. De inhoud van een dergelijke databank kan daarom een grote economische waarde vertegenwoordigen, en het kan daarnaast zo zijn dat deze onmisbaar is voor het goed functioneren van een organisatie. Deze redenen vormen de basis van het besluit van de Europese Commissie om de richtlijn 96/9/EG uit te vaardigen. In deze richtlijn wordt de bescherming van databanken geregeld door het in het leven roepen van een sui generis, dat wil zeggen op zichzelf staand, databankenrecht. In Nederland is de richtlijn geïmplementeerd in de Databankenwet (Dw). Naast de bescherming die op grond van het sui generis recht kan worden verkregen is het ook mogelijk dat (de inhoud van) een databank wordt beschermd door het auteursrecht of de van het auteursrecht afgeleide geschriftenbescherming. In dit artikel worden verschillende mogelijkheden besproken.
Sui generis databankenrecht – het begrip databank
Voor de verkrijging van databankrechtelijke bescherming op basis van de databankenwet is het nodig dat de databank aan de in die wet neergelegde definitie beantwoordt. Krachtens artikel 1 lid 1 sub a Dw komt een databank voor bescherming in aanmerking wanneer deze een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen betreft. De inhoud van de databank moet daarnaast systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn. De verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van de databank moet ten slotte in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigen van een substantiële investering. Wanneer een databank niet voldoet aan deze uitgebreide eisen komt zij niet voor bescherming in aanmerking.
Allereerst moet er dus sprake zijn van een ‘verzameling’. Dit betekent eigenlijk niets anders dan dat het moet gaan om een verzameling met een meervoud aan werken, gegevens of andere zelfstandige elementen. Aan deze inhoud van de verzameling worden tevens eisen gesteld. De elementen van de verzameling moeten zelfstandig en afzonderlijk toegankelijk zijn. Het zelfstandig zijn van de elementen houdt in dat zij van elkaar kunnen worden gescheiden zonder dat de waarde van de inhoud van de databank daardoor wordt aangetast. De bij elkaar gebrachte scènes van een toneelstuk bijvoorbeeld zullen daarom geen verzameling vormen die wordt beschermd door het databankenrecht. Het vereiste van de afzonderlijk toegankelijkheid houdt in dat de elementen van de databank per stuk moeten kunnen worden opgevraagd. De verzameling gegevens moet vervolgens systematisch of methodisch geordend zijn. Dit betekent onder meer dat de verzameling elementen op een vaste (niet per se digitale) drager is vastgelegd en de gegevens op een geordende manier kunnen worden gepresenteerd aan het publiek.
Duidelijk is dat de tot nu toe behandelde vereisten van de definitie van art. 1 lid 1 onder a Dw een ruim databankbegrip bieden. Een woordenboek, muzieknummer-hitlijsten, een methodische geordende verzameling foto’s van alle verschillende autotypen en een telefoonboek zullen aan de tot nu toe genoemde eisen voldoen, en kunnen dus totnogtoe worden aangemerkt als databank. Er is niettemin nog een eis. De verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud van de verzameling gegevens moet in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigen van een substantiële investering. Deze investering vormt de belangrijkste grondslag voor de bescherming van een databank.
De investering hoeft niet zuiver financieel van aard te zijn. Tijd en werkzaamheden die in de databank zijn gestoken mogen ook worden meegenomen bij de bepaling van de omvang ervan. De gedane investering moet echter substantieel zijn om voor bescherming in aanmerking te komen. Het is (nog) niet mogelijk om een algemene formule te geven waarmee het mogelijk is om te kunnen bepalen in hoeverre dat het geval is. Dit hangt namelijk in grote mate van de omstandigheden van het geval af. Zo kan een databank met een klein aantal gegevens die op niet veel verschillende manieren kunnen worden benaderd (bijvoorbeeld door middel van zoekfunctionaliteit) toch getuigen van een substantiële investering. Zulks bijvoorbeeld wanneer er voor het verzamelen van de benodigde gegevens een grote inspanning moest worden geleverd.
Sui generis databankenrecht: de rechthebbende, verkrijging van het recht, duur bescherming
Het databankenrecht komt toe aan de producent van de databank (artikel 2 Dw). De producent is degene die het risico draagt van de investering die nodig is om een databank te maken (artikel 1 lid 1 sub b Dw). Het is niet nodig dat de producent ook het initiatief heeft genomen tot het samenstellen van een databank en deze zelf samen heeft gesteld. Daarnaast is het mogelijk dat meerdere personen in een databank investeren en gezamenlijk het investeringsrisico dragen. Er is dan sprake van coproducentschap. De producent verkrijgt het databankenrecht van rechtswege (dat wil zeggen automatisch) op het moment dat de databank voltooid is. Het recht vervalt na verloop van 15 jaar (artikel 6 Dw). Wanneer de grondige herziening of update van de databank wordt uitgevoerd kan deze worden aangemerkt als een nieuwe investering. Deze investering doet de beschermingstermijn opnieuw aanvangen wanneer deze als substantieel kan worden aangemerkt. Het is derhalve mogelijk dat de bescherming van een databank tot in lengte van dagen voortduurt.
Sui generis databankenrecht: beschermingsomvang
De producent van een databank verkrijgt het uitsluitende recht tot het opvragen of hergebruiken van de inhoud van een databank of een substantieel deel daarvan (art. 2 lid 1 sub a Dw). Voor het geven van een antwoord op de vraag of al dan niet sprake is van een substantieel gedeelte van de inhoud van de databank zijn de volgende factoren van belang.
- De omvang van het opgevraagde deel in verhouding tot de gehele databank;
- de waarde van de opgevraagde delen in het economische verkeer in verhouding tot de in de databank gedane investeringen;
- de aantasting van de normale exploitatie die door het opvragen of hergebruiken van de opgevraagde data plaatsvindt.
De substantialiteit kan dus voortvloeien uit zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de opgevraagde en/of hergebruikte databankinhoud.
Onder opvragen wordt verstaan het permanent of tijdelijk overbrengen van de inhoud van een databank of een deel daarvan op een andere drager, ongeacht op welke wijze en in welke vorm. Hieronder vallen onder andere handelingen als downloaden, printen, kopiëren en drukken. Hergebruik is elke vorm van het aan het publiek ter beschikking stellen van de inhoud van een databank of een deel daarvan door deze bijvoorbeeld op internet te publiceren. Voor het aannemen van hergebruik is het niet noodzakelijk dat degene die de inhoud van een databank aan het publiek ter beschikking stelt, deze ook zelf naar het publiek transporteert. Het is voldoende dat het voor het publiek mogelijk is om de data zelfstandig op te zoeken en te benaderen.
Het herhaaldelijk en systematisch opvragen en hergebruiken van niet-substantiële delen van de inhoud van een databank behoort ook tot het exclusieve recht van de producent. Hiermee kan de producent voorkomen dat door deze handelingen de volledige databank alsnog geherconstrueerd wordt. Voorwaarde is wel dat de handelingen niet binnen de normale exploitatie van de databank vallen en deze ongerechtvaardigde schade aan de belangen van de producent toebrengen (art. 2 lid sub b Dw). Door het stellen van deze extra eisen wil de wetgever bewerkstelligen dat het normale gebruik van de databank niet in het gedrang komt.
Auteursrechtelijke bescherming van databanken
Artikel 10 lid 3 Auteurswet (Aw) bepaalt dat databanken als zelfstandige werken auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn. Dat is het geval wanneer de inhoud, ordening en/of structuur van de databank getuigt van persoonlijke creatieve keuzes door de samensteller (dat is niet per definitie de producent) ervan. Wanneer een dergelijke databank echter ook getuigt van een substantiële investering verkrijgt hij, zo blijkt uit artikel 10 lid 4 Aw, géén auteursrecht. Het is dus niet mogelijk dat een samensteller zowel een sui generis databanken als een auteursrecht op een gehele databank verkrijgt. Wanneer immers geen sprake is van een substantiële investering is bescherming via het sui generis recht niet mogelijk. Dit laat echter onverlet dat de afzonderlijke elementen van een databank auteursrechtelijk beschermd kunnen zijn, ook wanneer de databank onder de sui generis bescherming van de databankenwet valt. Dit geldt bijvoorbeeld voor foto’s of video’s die onderdeel uitmaken van de inhoud van een databank.
De IT-Jurist
Uit het voorgaande blijkt dat databanken bescherming kunnen genieten op basis van verscheidene wettelijke regimes. De IT-Jurist kan beoordelen wat voor een databank de concrete beschermingsomvang is en daaromtrent een advies geven.