Testen met productie data mag dat
10 oktober 2019

Mogen organisaties na de inwerkingtreding van de AVG nog wel testen met echte klantgegevens?

Als binnen een organisatie persoonsgegevens worden verwerkt, moet vooraf worden geformuleerd voor welk doel deze verwerking plaatsvindt, en op basis van welke grondslag. Het ligt voor de hand dat er dan voornamelijk wordt gedacht vanuit de primaire bedrijfsprocessen. Een webwinkel moet bestellingen kunnen afhandelen. Een verzekeringsmaatschappij sluit polissen af en draag zorg voor een efficiënte schadeafhandeling.

Op de achtergrond gebeurt er natuurlijk ook het nodige. Vrijwel alle (persoons-) gegevens worden geautomatiseerd verwerkt. Talloze ondersteunende ICT processen zorgen ervoor dat de levering van producten en diensten kan worden gegarandeerd. Als hierbij persoonsgegevens zijn betrokken vallen ook deze processen onder het begrip ‘verwerking’ en zal moeten worden beoordeeld met welk doel en op welke grond deze verwerking plaatsvindt. In sommige gevallen valt dit geheel of gedeeltelijk samen met het doel dat is geformuleerd voor de primaire verwerking. Bij andere ondersteunende processen is dat minder duidelijk. Mag software voor een webwinkel worden getest met behulp van echte klantgegevens, zodat bestellingen in de toekomst nog sneller kunnen worden afgeleverd? Op basis van welke verwerkingsgrond?

Artikel 6.4 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) bepaalt als volgt:

6.4 Wanneer de verwerking voor een ander doel dan dat waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld niet berust op toestemming van de betrokkene (…) houdt de verwerkingsverantwoordelijke bij de beoordeling van de vraag of de verwerking voor een ander doel verenigbaar is met het doel waarvoor de persoonsgegevens aanvankelijk zijn verzameld onder meer rekening met:

a) ieder verband tussen de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens zijn verzameld, en de doeleinden van de voorgenomen verdere verwerking;

Het is interessant om eens te kijken naar de overwegingen die aan de artikelen van de verordening voorafgaan. Meer concreet: overweging 49 AVG. Hieronder een ingekorte weergave:

De verwerking van persoonsgegevens voor zover die strikt noodzakelijk en evenredig is met het oog op netwerk- en informatiebeveiliging, d.w.z. dat een netwerk of informatiesysteem op een bepaald vertrouwelijkheidsniveau bestand is tegen incidentele gebeurtenissen of onrechtmatige of kwaadaardige acties (…), vormt een gerechtvaardigd belang van de verwerkingsverantwoordelijke in kwestie. (…).

Geen misverstand: het gaat hier NIET over testen in het algemeen. Overweging 49 heeft specifiek betrekking op maatregelen tegen incidentele aanvallen op informatiesystemen: bijvoorbeeld in het kader van bescherming tegen het hacken van informatiesystemen. En dan moet die verwerking van persoonsgegevens voor dit doel nog strikt noodzakelijk zijn ook.

Het testen van software dient een ander doel. Maar, ook dit doel kan een gerechtvaardigd belang van de verwerkingsverantwoordelijke opleveren. Het ligt dan ook voor de hand om in het kader van testmanagement niet alleen aansluiting te zoeken bij de oorspronkelijke verwerkingsgrond, maar om een zelfstandige doel te formuleren op grond van het gerechtvaardigd belang van de verwerkingsverantwoordelijke. Verwantschap met het oorspronkelijk doel blijft overigens wel een voorwaarde (zie ook overweging 50 AVG).

In beginsel is testen met persoonsgegevens NIET toegestaan

Voor alle duidelijkheid: bovenstaande beschouwing heeft niet als strekking dat een gerechtvaardigd belang van de verwerkingsverantwoordelijke zonder meer een rechtvaardiging is voor het testen met klant- en relatiegegevens. Dat is het zeker niet. De AVG legt de verwerkingsverantwoordelijke de verplichting op om aan te tonen dat de verwerking zoveel mogelijk wordt beperkt én dat er zoveel mogelijk passende waarborgen worden getroffen (privacy by design, privacy by default). Uitsluitend in die gevallen waarin aantoonbaar geen alternatief is, is verwerking toegestaan. De noodzakelijkheid van de verwerking van persoonsgegevens moet aangetoond kunnen worden.

Het is dan wel essentieel om de verwerking te toetsen op proportionaliteit en subsidiariteit:

  • Is het belang van de verantwoordelijke gerechtvaardigd en voldoende zwaarwegend?
  • Zijn alle eventuele alternatieven voor het doel ontoereikend? Hierbij kan worden gedacht aan pseudonimisering of het gebruik van synthetische data. Er zijn diverse tools ontwikkeld die fictieve datasets genereren. Bij het gebruik van productie-data zullen test-managers moeten kunnen aantonen dat deze hulpmiddelen ontoereikend zijn.
  • Zijn de belangen van de betrokkenen voldoende gewaarborgd?

De AVG legt de lat behoorlijk hoog. Het is dan ook van groot belang dat verwerkingsverantwoordelijken een goede analyse maken van alle vormen van verwerking binnen hun organisatie. Dat biedt een goede basis voor nemen van gemotiveerde besluiten.

Heeft u vragen over de AVG of ander IT-recht, neem dan gerust contact met ons op.

Tags

Neem contact op

Meer informatie of een afspraak maken? Bel 050-5344574 of laat hier een bericht achter via ons contactformulier.

Ook interessant om te lezen